Door Sem van Boxtel
Revisie van origineel op 5 maart 2019.
Nu de Amerikaanse presidentsverkiezingen (2020) langzaamaan in zicht komen, zal het presidentiële verkiezingscircus weer losbarsten. Traditiegetrouw is hierin een prominente plaats weggelegd voor buitenlands beleid en de internationale ambities van het ‘machtigste land ter wereld’. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de rivalen van de huidige president kritische vragen zullen stellen over de Amerikaanse betrekkingen in de afgelopen vier jaar. Dit brengt de vraag naar boven hoe deze betrekkingen precies te typeren zijn.
Terugblikkend op het presidentschap van Donald J. Trump lijkt zijn retoriek en gedrag af te wijken van de traditionele conventie. Zijn isolationistische agenda is hierin niet onopvallend, maar het aansturen op ramkoers met zijn Noord-Atlantische bondgenoten, zijn persoonlijke onderhoud met wereldleiders en twitter-dreigementen verdienen specifiek aandacht. Men zou hieraan zijn onvoorspelbaarheid kunnen toevoegen. Waar Trump zijn Koreaanse wederhelft een jaar geleden nog voor ‘tiran’ en ‘rocketman’ uitmaakte, zijn de twee na ontmoetingen in Singapore en recentelijk Hanoï ‘verliefd geworden’.
Is dit overleg een succes in de relaties van Noord-Korea met de rest van de wereld? Zo ja, is dit Trump’s persoonlijke verdienste?
In een poging de Trump-factor van de Amerikaanse diplomatie te ontrafelen, schreef ik in de zomer van 2018 een artikel over zijn onvoorspelbaarheid en ‘gestoorde gedrag’, de (mogelijke) strategie die hiermee samenhangt. In deze zin zijn gelijkenissen zichtbaar met de strategische overwegingen van president Nixon, een president waar Trump vaker mee vergeleken wordt. Hopelijk biedt ze een interessant perspectief in de terugblik van het huidige presidentschap.
De ‘Vertrumpte’ diplomatie
over de internationale betrekkingen onder president DonaldJ. Trump, president Nixon, en onvoorspelbaarheid aan de rand van de afgrond
"Hoe dom kun je zijn, Trump?” prijkte op woensdag 9 mei op het voorblad van Vrij Nederland. De titel kwam tot stand naar aanleiding van de - volgens het blad ‘beroerd onderbouwde’- beslissing van de president om zich terug te trekken uit het Iran-akkoord. De titel lijkt naadloos te passen in de algemeen heersende representatie van president Trump. De verslaggeving van zijn presidentschap is immers grotendeels negatief, zo blijkt uit onderzoek. Opvallend is daarbij dat veel populaire media de geschiktheid van de huidige president ter discussie stellen.[1] Daarnaast is er door populaire media ook uitgebreid gediscussieerd engefilosofeerd over de vraag of Donald J. Trump mentaal ongezond of psychisch gestoord zou zijn.[2]Hierdoor wordt de suggestie gewekt dat Trump als president incapabel is.
Het is natuurlijk maar zeer de vraag in hoeverre dit een terechte uitspraak zou zijn. ‘Dom’, in de context van Trump’s politieke beslissingen, is vanzelfsprekend een volstrekt arbitraire en subjectieve term. Beleidsoverwegingen zijn echter niet de enige kritiekpunten van politieke commentatoren. Saideman (2017) bespeurt namelijk een gevoel van onbehagen over het gedrag van Trump als president en concludeert dat zijn houding een ‘factor van onzekerheid’ tentoonspreidt, die los staat van zijn politieke beleidskeuzes. Saideman, evenals vele andere schrijvers, bekritiseert voornamelijk de retoriek van de president en de manier waarop hij zich, op het internationale toneel, manifesteert. Gelijkgestemden beredeneren dat deze houding op meerdere fronten radicaal afwijkt van de conventionele norm en traditie van presidentiële omgangsvormen.[3]
Het is dan ook de vraag hoe men de houding van Trump precies zou moeten duiden. De geschiedenis leert ons dat het aannemen van een ‘onconventioneel’ karakter van grilligheid en schijnbare irrationaliteit een strategische overweging of een tactische keuze kan zijn in het streven naar een bepaald politiek doel. President Nixon deed immers hetzelfde, onder de noemer van de ‘madman-theory’ (zie bijzaak 1). Verder is het een interessant gegeven dat de meest belangrijke politieke adviseur en campagneleider van Donald Trump, Roger Stone, ook president Nixon begeleidde tijdens diens herverkiezing in 1972 en in verregaande mate door de oud-president geïnspireerd is[4]. In deze context kan men zich de vraag stellen in welke mate er een verband is tussen president Trump en president Nixon, in de manier waarop zij zich presenteren op het internationale toneel -als ‘madman’– en wat hiervan de implicaties zijn voor de internationale betrekkingen van de Verenigde Staten. De antwoorden op deze vragen zouden een vernieuwend perspectief kunnen zijn in de beoordeling van het huidige presidentschap van Trump.
Dit paper betoogt dat president Donald J. Trump, getuige zijn persoonlijke houding en uitspraken in en om het Witte Huis, als madman aangeduid dient te worden. Dit heeft mogelijke implicaties voor het diplomatieke verkeer van de regering-Trump met het buitenland in conflictsituaties. Om dit te bewijzen zal ten eerste de theorie en geschiedenis achter de ‘madman-theory’ worden geanalyseerd. Vervolgens zal vanuit dit kader een vergelijking worden gemaakt met de (internationale) representatie van het Trump presidentschap. Als laatste zal op basis van historische vergelijking een voorspelling gedaan worden van de consequenties van het madman-gedrag van president Trump. Dit is in het bijzonder relevant, aangezien de regering-Trump op het gebied van buitenlands beleid veel stof doet opwaaien. Hierbij beroept dit paper zich onder andere op uitspraken, speeches en tweets van de president, zijn representatie in populaire media, en de beperkte wetenschappelijke literatuur die over het nog jonge presidentschap beschikbaar is.
Richard Nixon en de rand van de afgrond
President Richard Nixon deed in het jaar 1969 een expliciet beroep op de zogenaamde ‘madman-theory’. Om een beschrijving te kunnen geven van de strategie, en om een beeld te creëren van de historische context waarin de ‘madman-theory’ werd toegepast, duikt dit paper in de geschiedschrijving van de Vietnamoorlog en het historische omslagpunt dat bekend staat als de ‘Joint Chief Staff (JCS) Readiness Test’ van 1969 (zie bijzaak [2]).
In 1969 lieten president Nixon en zijn politieke naaste Henry Kissinger na langdurig overleg weten aan generaal Laird, dat zij een geheime boodschap – alert – af wilde geven aan de belangrijkste militaire officieren van de Verenigde Staten.[5] Een verhoogde militaire paraatheid (‘readiness’) van de gehele Amerikaanse luchtmacht moest een krachtige signaal afgeven aan de Sovjet-Unie en Noord-Vietnam, door te illustreren wat de consequenties zouden zijn als de Noord-Vietnamezen nog langer bilateraal overleg zouden afwenden en zich niet bereidwillig en toegefelijk zouden opstellen.[6] Verder zou de Sovjet-Unie zo beangstigd zijn door het alert dat zij hun bondgenoot Noord-Vietnam zover konden krijgen om aan te schuiven aan de onderhandelingstafel, wat tot die tijd nog niet gelukt was.[7] Nixon wilde namelijk al een tijd vredesbesprekingen afdwingen met het land, een doel dat centraal stond in zijn buitenlandse politiek.[8]
De woorden van de president zette een intensief bureaucratisch proces in gang. Hoe, immers, moesten de woorden van de president worden geïnterpreteerd?[9] Na enkele dagen werd vanuit het Pentagon de dringende boodschap verspreidt dat de Amerikaanse bevelhebbers in actie moesten komen. De paraatheid van de in het buitenland gestationeerde luchtmacht ging allereerst omhoog. Trainingsvliegtuigen werden vervolgens herroepen en klaargestoomd voor eventuele aanvallen. Vliegtuigen van het B-52 en B-58 model werden met nucleair materieel bewapend, waardoor het totale aantal vliegtuigen met nucleaire bewapening van 110 op 174 werd gebracht.[10] Op 27 oktober gingen 18 van deze vliegtuigen airborne, waarna deze over Alaska richting de Sovjet-Unie vlogen en weer terug. Deze operatie staat bekend onder de codenaam ‘Giant Lance’.[11]
Nixon’s readiness test lijkt hiermee een toonbeeld van schijnbare krankzinnigheid en onberekenbaarheid door het opzoeken van directe en grootschalige confrontatie. Historiografen zijn het er namelijk over eens dat het signaal totaal uit het niets kwam en dat het onverantwoordelijke dreigement gemakkelijk tot escalatie had kunnen leiden.[12] Desondanks zagen Nixon en Kissinger de operatie als onberispelijk en risicoloos.[13] Hun bedoeling was om het zweet op de voorhoofden van zijn politieke tegenstanders te laten uitbreken. Oprechte angst bij de opponent werd immers als basis gezien van een gunstige onderhandelingspositie. Zo beschrijft Nixon in zijn memoires (niet expliciet verwijzend naar de gebeurtenissen van 1969):
“If the adversary feels that you are unpredictable, even rash, he will be deterred from pressing you too far. The odds that he will fold will increase and the unpredictable president will win another hand.” [14]
Naar verluidt zou Nixon hier in de zomer van 1968 al een uitspraak over hebben gedaan:
“I call it the Madman Theory, Bob (lees Bob Haldeman, stafchef van de regering-Nixon). I want the North Vietnamese to believe that I´ve reached the point that I might do anything to stop the war. We´ll just slip the word to them that ‘for God´s sake, you know Nixon is obsessed about Communism. We can´t restrain him when he is angry—and he has his hand on the nuclear button´—and Ho Chi Minh himself will be in Paris in two days begging for peace”.
Ook impliciet zou Nixon altijd een gevoel van twijfel en onzekerheid hebben willen creëren over zijn politiek-militaire keuzes.[15]
Aan de hand van deze uitleg is te beredeneren dat de ‘madman-theory’ geen vooruitstrevend en nieuw concept was, maar een mogelijke kopie van een notie die Thomas C. Schelling, nucleaire strateeg en Nobelprijswinnaar, al in 1960 besprak. Schelling beschreef politieke strategieën in de historische context van de Koude Oorlog en de constante dreiging van wederzijdse destructie.[16] Schelling bedacht en besprak het beleidsconcept ‘rationality of irrationality’, waarbij men het internationale conflicten van destijds als spel (lees door de lens van speltheorie) diende te aanschouwen. Spelers van het spel staan op de rand van een afgrond en zijn met enkels aan elkaar geketend . De winnende strategie zou zijn om de uiterste rand op te zoeken en ‘wild te dansen’. Zo zou de andere speler inzien dat de danser bereid is om een hoger risico te nemen, om gezamenlijk de afgrond in te storten, dan hijzelf. Als hij dit inziet, wordt hij angstig en geeft hij op.[17] (zie bijzaak [3])
Dit speltheoretische kader suggereert dat elke suggestie van grilligheid van één van de ‘spelers’ van het anarchistische spel bijdraagt aan een toenemende kans dat de ander opgeeft. Elke vorm van ‘irrationeel’ handelen, of een geconstrueerde representatie hiervan, die de tegenspeler ervan doet geloven dat de ene speler ‘bereid is om een hoger risico te nemen’, draagt bij aan een uiteindelijke overwinning van die ene speler. Nixon’s woorden en zijn beroep op de madman-theory, die het uitgangspunt vormde voor zijn orders en de Readiness test van 1969, kunnen begrepen worden als een dergelijke strategische manoeuvre.
“You know how easy it is to be presidential?”
Uit de handelingen van president Trump blijkt een bepaald profiel, met bijbehorende manoeuvres en retoriek, die in lijn zijn met de ‘madman-theory’. Politieke commentatoren en wetenschappers zijn het erover eens dat de retorische signatuur van Trump als president afwijkt van de historische traditie[18], waarbij voornamelijk de grilligheid, ‘scripteloosheid’ en informaliteit van Trump worden afgezet tegen het afgewogen en voorgekauwde woordgebruik van zijn voorgangers.[19] Zijn stijl wordt door Jamieson en Taussig (2017) ook wel aangeduid als: “seeming spontaneity, laced with Manichean (het denken in ambiguïteiten, duidelijke tegenstellingen tussen het ‘goede’ aan de ene en het ‘kwade’ aan de andere kant) evidence-flouting, accountability-dodging and institution-disdaining.” Anderen focussen voornamelijk op zijn taalkundige versimpelingen en zijn simpele woordkeuzes.[20] Saideman (2017) noemt de president eerder een “uncertainty engine”, door zijn neiging om te bluffen, het gebrekkige respect voor de heersende normen en waarden, een fundamenteel gebrek aan inhoudelijke kennis en de stelling dat hij niet namens één specifieke achterban zou spreken.
Van al deze noties zijn talloze voorbeelden te noemen. Neem de recentelijke gebeurtenissen op de G7-top. Na een weekeinde vol vruchtbare gesprekken verkondigde Trump door middel van een tweet onverwachts dat de V.S. niet akkoord ging met het gezamenlijke akkoord. Aanleiding was een, volgens Trump, “dishonest and weak” speech van de Canadese premier, normaal gesproken een hechte bondgenoot van de V.S. De keuze van Trump laat spontaniteit en grilligheid zien, en bracht onzekerheid teweeg over zijn positie. Waar ligt immers zijn loyaliteit? Een ander typerend voorbeeld is de reeks schijnbaar spontane uitspraken van Trump over de ‘kleine en dikke rocketman Kim Yong-Un’ en de ‘grotere nucleaire knop’ die Trump tot zijn beschikking zou hebben. De tweets werden door de Noord-Koreaanse regering geïnterpreteerd als bluf, een directe belediging van diens autoriteit en een vorm van mentaal gestoord gedrag (zie bijzaak [4]). Deze sfeer is overigens ook helemaal omgeslagen na het toenaderingsverdrag van mei 2018. Dit geeft aan hoe plots Trump’s grillige retoriek een andere vorm kan aannemen.
Met dergelijke uitspraken lijkt Trump te dansen aan de rand van de afgrond, waarmee hij een vorm van angst lijkt op te wekken bij zijn politieke opponenten. Trump manifesteert zich dus in overeenstemming met de ‘madman theory’. Trump heeft hier zelf al eens uitspraak over gedaan en stelt dat: “We are totally predictable. We tell everything. We’re sending troops? We tell them. We’re sending something else? We have a news conference. We have to be unpredictable (…)”.[21] In de zakenwereld en makelaardij, waar Trump voor zijn presidentschap werkervaring heeft opgedaan, wordt onvoorspelbaarheid als deugd gezien. Het is daarom niet ondenkbaar dat Trump zich met voorbedachten rade als madman gedraagt en als zodanig gepresenteerd wilt worden. Sechser en Fuhrmann tonen immers aan dat beeldvorming van schijnbare onvoorspelbaarheid – “cultivating the appearance that one is unpredictable”, een essentieel onderdeel is van zijn imago. Ook dit is in overeenstemming met de “madman theory” van Nixon.[22]
In dit verband kan men zich de vraag stellen in hoeverre het politieke gedrag van de president een bewuste, strategische overweging is (zie bijzaak [5]). Men kan de handelingen ook afdoen als een product van het persoonlijke karakter van de president – of een toonbeeld van diens politieke onkunde. Ondanks dat het onmogelijk is om precies te bepalen in hoeverre het handelen van Trump wordt bepaald door diens persoonlijke karakter, zijn media uiterst kritisch. Feit is dat publieke media Trump veelvuldig als politiek ongeschikt en irrationeel afschilderen.[23] Daarnaast zien velen hem als mediafiguur en ‘komisch entertainer’[24], aangezien hij in het verleden met zijn uitgesproken mening een graag geziene gast in Amerikaanse talkshows was. Daarnaast heeft Trump de gewoonte om informele platforms –zoals twitter- te gebruiken voor communicatie met anderen, en heeft hij structurele kritiek op de objectiviteit van de traditionele Amerikaanse kranten, hetgeen reactie(s) uitlokt. Ook wordt Trump´s twijfelachtige psychische gesteldheid als argument gebruikt voor diens ‘onsamenhangende’ handelen.[25]
Donald Trump, een fenomeen
Het vorige onderdeel heeft aannemelijk gemaakt dat Trump als madman dient te worden aangeduid, gezien zijn retorische signatuur en de representatie van Trump in de publieke media. Dit staat los van de vraag of dit een strategische afweging of een karaktertrek is van de huidige president, hoewel het eerste meer aannemelijk is (zie [5]). Naar aanleiding van deze stellingname zijn vragen te stellen over de implicaties van het madman-fenomeen op de internationale betrekkingen van de Verenigde Staten.
Éen van de centrale en meest relevante vragen van dit paper is verder of een beroep op de ‘madman theory’ aangewezen kan worden als een politiek succes of teleurstelling. Hiervoor moeten we terug naar 1969. Het beoogde doel van president Nixon– het afdwingen van een gunstige vredesovereenkomst door toenemende druk op het Sovjet-régime – werd niet behaald. Aangezien Sovjet-documenten uit die tijd stelselmatig zijn afgeschermd, is het onmogelijk om te achterhalen hoe de Sovjets precies op de Readiness Test reageerden. Het meest waarschijnlijk is echter dat de ‘nuclear alert’ werd afgedaan als ongeloofwaardig en een nogal goedkoop dreigement. Van een paniekerige en een beangstigde overreactie was in ieder geval geen sprake.[26] De Sovjets raakten waarschijnlijk niet onder de indruk van verhoogde paraatheid alleen, waardoor het idee dat Nixon losgeslagen zou zijn, ook helemaal niet aankwam.[27] Het is lastig om te beoordelen of Trump’s beroep op onvoorspelbaarheid werkt – of zijn schijnbare losbandigheid wél serieus wordt genomen door de internationale gemeenschap.
Vooralsnog lijkt dit in zekere zin het geval te zijn. Trump lijkt – in vergelijking met Nixon – in een gemakkelijkere positie te verkeren om als irrationeel te worden gezien.[28] Immers, Trump heeft geen politieke ervaring en is een bekend publiek figuur en zakenman, hetgeen hem niet alleen een bepaalde reputatie heeft opgeleverd maar wellicht ook zijn manier van onderhandelen beïnvloedt.[29] Ondanks dit gegeven lijkt Trump (nog) geen revolutie in de internationale betrekkingen van de V.S. voortgebracht te hebben. Diplomatie van de regering-Trump heeft vooralsnog zowel tot constructieve coöperatie als botsingen geleid – en lijkt dus ‘diplomacy as usual’. Trump heeft zijn opmerkelijke retoriek dus (nog) nauwelijks kunnen onderschrijven met onconventionele buitenlandse (militaire) ingrepen.[30] Dombrowski en Reich beredeneren verder dat de regering-Trump in de beginfase van het presidentschap juist een weloverwogen –en dus niet irrationele- verscheidenheid aan operationele strategieën heeft toegepast. Dit heeft te maken met structurele internationale dreigingen en uitdagingen, alsmede de interne bureaucratische sleur van de Amerikaanse politiek. Volgens Dombrowski en Reich kan Trump’s explosieve en onconventionele retoriek betreffende het buitenlands beleid hierdoor dus helemaal niet serieus genomen worden.[31]
Dit argument suggereert een ambiguïteit in het perspectief op president Donald J. Trump. Het zogenaamde grote publiek, beïnvloed door populaire media en de informele communicatie van de president, zien Trump waarschijnlijk als madman. Internationale politici, op de hoogte van de operationele strategieën zullen echter minder onder de indruk zijn van dit beeld. Trump’s schijnbare beroep op de madman-theory lijkt dus niet helemaal geloofwaardig. En al zou deze dat wel zijn, of de strategie tot afdwingbaar succes zou leiden. De president zou met zijn beroep op onvoorspelbaarheid namelijk balanceren tussen onbetrouwbaarheid en onkunde.[32] Jamieson en Taussig suggereren dat Trump hierdoor, en door het hardnekkig afwijzen van grondig wetenschappelijk bewijs, door sommigen als ongeloofwaardig – als ‘Fake President’ – wordt gezien (2018)[33]. Deze gebreken zouden gemakkelijk uitgebuit kunnen worden.[34]
Een onvoorspelbare toekomst?
President Trump is, op het vlak van het schijnbaar irrationele imago dat met zijn figuur lijkt samen te hangen, vergelijkbaar met Nixon’s strategische manifestatie als madman. (zie bijzaak [6]) De representatie van beide leiders is in lijn met het theoretische kader dat door Schelling is opgesteld. Er is echter ook een fundamenteel verschil. In het geval van Nixon leek het beroep op de theorie niet authentiek en door zijn opponenten werden zijn claims gemakkelijk als ‘bluf’ afgedaan. Het effect van Trump’s beroep op de strategie lijkt echter, mede door zijn zakelijke verleden en de door media geconstrueerde verbondenheid met zijn karakter, geloofwaardiger. Dit is echter voornamelijk van toepassing op het grote publiek. Dat internationale politici Trump eveneens als madman zien, lijkt minder waarschijnlijk.
Meerdere auteurs hebben gepoogd lijnen te trekken tussen het huidige presidentschap en dat van president Nixon in de jaren ’80. Onderstaand filmpje biedt interessante inzichten in de vergelijken tussen de twee, maar is vooral toegespitst op overeenkomsten die losstaan van beleid en retorica: stafmedewerkers, geloof in conspiracy, gevoel van verantwoordelijkheid, enzovoort. *
De schrijver is zich verder bewust van het gegeven dat de madman-theory een historische categorie is, en dat dit slechts één van de talloze analytische kaders dat kan worden toegepast op de president van de Verenigde Staten. Daarnaast kan men dat de analytische conceptualisatie(s) die Schelling maakte, samenhangen met het bipolaire systeem van destijds.[35] Van een bipolair systeem is tegenwoordig echter geen sprake meer. De beschrijving van Schelling – de metafoor van de afgrond – evenals de madman-theory, suggereren echter dat het concept ook in een andere politieke context tot uiting kan komen. Ook op andere punten is de historische context onder Nixon echter onvergelijkbaar met de huidige situatie. Denk hierbij aan de asymmetrische dreiging van terrorisme, migratie en gevoeligheid voor financiële crises (‘flow security’), die samenhangen met globalisering en de afnemende rol van grenzen. Een totaal ander medialandschap – essentieel in het construeren van representaties, is echter ook essentieel. Onderstaand filmpje van Vox laat treffend zien waarom andere vergelijkingen tussen Nixon en Trump – gezien het veranderde medialandschap – problematisch is.
Zo is het strategische madman-concept dat door ex-president Nixon bedacht werd, in het heden nog relevant. Het is aan de huidige president zelf om zijn critici de mond te snoeren en te bewijzen dat hij, in tegenstelling tot Nixon, in staat is om angst te creëren die hem in staat stelt politieke doelen te bewerkstelligen. Natuurlijk zijn de uitdagingen waarvoor Trump zich vandaag de dag bevindt, anders dan die van Nixon. Strategie is niet tijdloos – en een vergelijking tussen Trump en Nixon maakt duidelijk dat madman-achtige trekken zich niet alleen anders voordoen, maar ook anders kunnen uitpakken. Een eenduidige en geloofwaardige representatie, niet alleen, van Trump’s retoriek, maar ook van zijn daadwerkelijke operationele strategieën en buitenlandse beleidsvoering, zou kunnen bijdragen aan een succesvol beroep op de strategie van Schelling. De ‘Vertrumpte diplomatie’, te begrijpen als een onconventioneel fenomeen met historische traditie, zal de gemoederen nog wel enige tijd bezighouden.
Noot: Dit artikel werd geschreven in april/mei 2018.
Bijzaken
[1]: De madman-theory is een historische categorie die door president Nixon werd bedacht, en er een term en strategie aan koppelde. De term is te koppelen aan het werk van Thomas C. Schelling, die het nodige theoretische fundament toevoegt aan deze historische categorie. Door duidelijkheid te scheppen over de madman-theory als een analytische categorie kan deze toegepast worden op het huidige presidentschap. De handelingen en retoriek van de twee politieke leiders kunnen op deze manier vergeleken worden, hoewel deze vergelijking niet altijd waterdicht is. In de conclusie wordt verdedigd dat de vergelijking, ondanks beperkingen, toch gelegd kan worden.
[2]: Voor een uitgebreide geschiedschrijving van dit conflict, raadpleeg de historiografische overzichtswerken van Burr en Kimball (2003) en Sagan en Suri (2003).
[3]: Schelling (1960) spreekt zelf over deze metafoor, in zijn belangrijke werk Arms and Influence:
“If two climbers are tied together, and one wants to intimidate the other by seeming about to fall over the edge, there has to be some uncertainty or anticipated irrationality or it won’t work. If the brink is clearly marked and provides a firm footing, no loose pebbles underfoot and no gusts of wind to catch one off guard, if each climber is in full control of himself and never gets dizzy, neither can pose any risk to the other by approaching the brink. There is no danger in approaching it; and while either can deliberately jump off, he cannot credibly pretend that he is about to. Any attempt to intimidate or to deter the other climber depends on the threat of slipping or stumbling. With loose ground, gusty winds, and a propensity toward dizziness, there is some danger when a climber approaches the edge; one can credibly threaten to fall off accidentally by standing near the brink.” (p.99). Raadpleeg voor verdere informatie de paragraaf ‘Brinkmanship: The manipulation of Risk’ in Arms and Influence. Voor de interpretatie van deze bron is gebruik gemaakt van een artikel van het History News Network uit 2005(geschreven door J. Kimball).
[4]: Het diplomatieke verkeer tussen de president van de Verenigde Staten en de supreme leader van Noord-Korea verliep grotendeels via onconventionele en onofficiële kanalen. Ondanks dit gegeven heeft het waarschijnlijk wel invloed gehad op de bilaterale relaties tussen de twee landen. Ook zijn de grillige, onbeleefde en onconventionele aard van de gesprekken, grotendeels door president Trump geïnitieerd, toonbeeld van Trump’s retorische signatuur. Voor een uitgebreid verslag van dit verkeer, is een overzichtsartikel van CNN Politics geraadpleegd.
[5]: Toch is er een aantoonbaar verband tussen Trump en Nixon, die als bewijs kan worden aangemerkt vóór de hypothese dat Trump’s madman-retoriek een bewuste, strategische overweging is. Roger Stone, de politieke adviseur en campagneleider van Trump, zou volgens directe betrokkenen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de gedragscodes die Trump als presidentiële kandidaat aannam. In de documentaire ‘Get me Roger Stone’: “In many respects, Roger Stone created Donald Trump as a political figure. There is no doubt that in tone, in effect and in profile, the Trump candidacy was a pure Roger Stone production.” (Bank, diMauro en Pehme, 2017