Waar dan wel heen?
Door het oude treinraam schijnt het gouden avondlicht binnen De snelheid verblind me De klok slaat vier keer
Voor het eerst sinds tijden ga ik naar thuis maar thuis voelt niet meer als thuis dus dan maar naar huis
Mijn ouders zullen het verschil niet merken
Ik loop mijn kamer in maar mijn kamer kan mijn kamer niet meer zijn Het blijkt nu iemand anders’ kuuroord Mijn moeder houdt de woorden vurig vol “Je vader snurkt”
Volgens mijn broer komt hun geruzie daar ruim bovenuit
Ik stap op mijn fiets maar nu ik niet langer naar jou toe fietsen kan weet ik niet zo goed waarheen wel dan Ik dwaal rond met windkracht tien in mijn rug
De snelheid doet mijn gedachten deze keer niet wegwaaien
Je vertelde me ooit “Ik wil dat ik tijd stil kan zetten. Dat ik onze uren samen voor altijd kan laten duren”
Ik keek verbaasd om Jij voelde al als voor altijd wat voor goeds zou een kapotte klok zijn Ik begreep pas later waarom
Een eeuwigheid met jou leek toen nog lang maar dat bleek in jouw brein gauw genoeg voorbij te zijn
Ik vond je horloge mooi toen je hem kocht maar bij nader inzien had ik gewild dat hij meer seconden dan slechts zestig per minuut tellen kon
-Maayke Vossen
Licht
Waarom zou je het tij willen keren Als na de regen een stortbui komt zou ik de zon des ter meer gaan waarderen
Want die zon kan toch ook niet weten Dat tussen mij en hem zich wolken begeven
Eenmaal verwijdert van ons licht en tweemaal teleurgesteld in het donker gelaten kan je driemaal raden wie jou weer blij gaat maken
je kan zijn licht nog voelen en hoe zal ik je leren Omdat we allemaal diamanten zijn en we elkaars licht reflecteren
is jouw zon uit het zicht? kijk dan naar je vrienden en schijn dan hun licht
-Gautier Nomade