F.J. Fabelhardt: “Stille Symfonie”
De zwijgende luwte van de oever slaakte een tevreden zucht die de grashalmen deed ruisen. Het verre motief van kwetterende vogels bleef onverstoorbaar doorklinken terwijl de zon haar gezicht streelde. “Ik heb een openbaring,” sprak ze. Even bleef het stil. “Ik ook,” zei hij. “Ah,” antwoordde ze na een poosje. “Dat dacht ik al.” Ergens tussen de geur van het groen en het kabbelende spel van de rivier hoorde ze de schelle klanken van de radio die ze halsoverkop van het nachtkastje had gegrist. In het midden van deze stille symfonie leek het apparaat eindelijk op zijn plaats. Ze glimlachte.
Jan van Veen: “Claustrofobie”
Mijn vrouw vroeg me om de kruipruimte te controleren. Liggend met haar rechteroor op het laminaat, kon ze de ratten horen krioelen, knagen aan het huis. Ik zei dat ik haar niet geloofde. Zij sliep op zolder zonder te vertellen wat daar de reden voor was. Ik of die denkbeeldige pestdieren. Maakte het uit?
Onder de verstarde blik van mijn vrouw ben ik in de kruipruimte gekropen. Mijn hoofd paste net tussen de vloer en het gruis. Ik hapte hevig naar adem, moest hijgen van de stoffige lucht, vond geen spoor van knaagdieren. Eerst wilde ze dat niet horen.
Daarna besloten we opnieuw te verhuizen.
De winnaars van de Literaire Wedloop vind je hier. Ben je nieuwsgierig naar de andere inzendingen? Die vind je hier en hier